Ouderschapsplan

Voortgang:
0%
Model bewerken
Uw document bekijken

OUDERSCHAPSPLAN

TUSSEN

________, geboren op ________ te ________, wonende te ________

hierna "Ouder 1"

EN

________, geboren op ________ te ________, wonende te ________

hierna "Ouder 2"

hierna gezamenlijk "de Ouders"

OVERWEGENDE DAT:

de Ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben over het volgende kind:

________, geboren op ________ te ________.

de Ouders in dit ouderschapsplan afspraken maken omtrent de zorg en opvoeding van het kind.

de Ouders het belang van het kind voorop stellen en daarom zullen bevorderen dat het kind zo goed mogelijk contact heeft met beide Ouders.

het kind door de Ouders bij het opstellen van het ouderschapsplan op de volgende manier is betrokken:

________


ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:


1. ZORGVERDELING

1. Het kind is ingeschreven bij Ouder 1 en heeft hier de hoofdverblijfplaats.

2. Met betrekking tot de zorgverdeling gedurende de week is het volgende afgesproken:

  • Op maandag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op dinsdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op woensdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op donderdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op vrijdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op zaterdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op zondag verblijft het kind bij Ouder 1.

3. De Ouders zullen in geval van verhuizing met elkaar overleggen over de nieuwe hoofdverblijfplaats.

4. Het kind wordt weggebracht door de Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft naar de Ouder bij wie het kind zal gaan verblijven.

5. De Ouder bij wie het kind verblijft, is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg.

6. De Ouders vinden het belangrijk dat het kind zo min mogelijk door de scheiding wordt beïnvloed. De Ouders zullen daarom bevorderen dat het kind in goed contact blijft met de andere Ouder.


2.
VAKANTIES

1. Met betrekking tot de vakanties is het volgende afgesproken:

  • Zomervakantie:

________

  • Herfstvakantie:

________

  • Kerstvakantie:

________

  • Voorjaarsvakantie:

________

  • Meivakantie:

________


3. SCHOOL

1. Ouder 1 zal aanwezig zijn bij de informatie- en ouderavonden.

2. De Ouders zullen onderling afspraken maken over het bijwonen van schooluitjes, optredens, vieringen en andere extra activiteiten.


4. VERZEKERINGEN

1. Het kind zal op de polis van Ouder 1 verzekerd zijn voor medische kosten.

2. Het kind zal op de polis van Ouder 1 verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid.


5. MEDISCHE ZORG

1. De Ouders zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor dat het kind 2 keer per jaar naar de tandarts gaat. De Ouders zullen hierover gedurende het jaar overleggen. De Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft, zal aanwezig zijn bij het tandartsbezoek.

2. De Ouders nemen belangrijke beslissingen omtrent medische zaken in onderling overleg.

3. In geval van een medische noodsituatie neemt de Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft de beslissing.

4. In geval van een (school)artsbezoek zal Ouder 1 daarbij aanwezig zijn.

5. De Ouders zullen, in geval van ziekte, allebei toegang hebben tot het kind dat verpleegd wordt.


6. FINANCIËN

1. De Ouder bij wie het kind is ingeschreven, ontvangt de toeslagen voor het kind.

2. De kosten van dagelijkse zorg en inwoning komen voor de rekening van de Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft.

3. Ouder 1 betaalt Ouder 2 met ingang van ________ een bedrag van € ________ per maand aan kinderalimentatie. De alimentatie zal worden betaald tot het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.


7. PASPOORTEN

1. Het paspoort van het kind wordt bewaard door Ouder 1.

2. Indien nodig zal Ouder 1 het paspoort afgeven aan Ouder 2.


8. INFORMATIE EN BESLISSINGEN

1. De Ouders zullen elkaar informeren over belangrijke zaken die betrekking hebben op het kind. De Ouders doen dit zonder de aanwezigheid van het kind. De Ouders hebben afgesproken dit op de volgende manier te doen:

________

2. De Ouders hebben afgesproken om belangrijke beslissingen omtrent het kind op de volgende manier te nemen:

________


9. EVALUATIE, WIJZIGINGEN EN GESCHILLEN

1. De Ouders wensen het ouderschapsplan periodiek te evalueren om waar nodig aanpassingen te maken. De evaluatie zal jaarlijks plaatsvinden. Het eerstvolgende evaluatiemoment is op ________.

2. 52 225258822 2825822 252222 52 855258 522 255258855282852 88228222. 52885222282 88228282222 252222 822252228 825522 52252282255. 822 255258855282852 258 885582228822 825522 552222582 8522225 25 825522 88 852 82558255282 88228282222.

3. 525822 25 222 82228882 22282552 2825 522 255258855282852, 528822 52 855258 52 222288225285 22 222 8252 852 228858882282882852822 22 282222. 82 855258 252222 258225 282222 222 22585225 22 255882 82 22 885522822, 22 52 5285225 825222222 222 582825552 22 5222.


10. ONDERTEKENING

1. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend:


________

Datum van ondertekening:

Plaats van ondertekening:




________________________________


________

Datum van ondertekening:

Plaats van ondertekening:




________________________________

Uw document bekijken

OUDERSCHAPSPLAN

TUSSEN

________, geboren op ________ te ________, wonende te ________

hierna "Ouder 1"

EN

________, geboren op ________ te ________, wonende te ________

hierna "Ouder 2"

hierna gezamenlijk "de Ouders"

OVERWEGENDE DAT:

de Ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben over het volgende kind:

________, geboren op ________ te ________.

de Ouders in dit ouderschapsplan afspraken maken omtrent de zorg en opvoeding van het kind.

de Ouders het belang van het kind voorop stellen en daarom zullen bevorderen dat het kind zo goed mogelijk contact heeft met beide Ouders.

het kind door de Ouders bij het opstellen van het ouderschapsplan op de volgende manier is betrokken:

________


ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:


1. ZORGVERDELING

1. Het kind is ingeschreven bij Ouder 1 en heeft hier de hoofdverblijfplaats.

2. Met betrekking tot de zorgverdeling gedurende de week is het volgende afgesproken:

  • Op maandag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op dinsdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op woensdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op donderdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op vrijdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op zaterdag verblijft het kind bij Ouder 1.
  • Op zondag verblijft het kind bij Ouder 1.

3. De Ouders zullen in geval van verhuizing met elkaar overleggen over de nieuwe hoofdverblijfplaats.

4. Het kind wordt weggebracht door de Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft naar de Ouder bij wie het kind zal gaan verblijven.

5. De Ouder bij wie het kind verblijft, is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg.

6. De Ouders vinden het belangrijk dat het kind zo min mogelijk door de scheiding wordt beïnvloed. De Ouders zullen daarom bevorderen dat het kind in goed contact blijft met de andere Ouder.


2.
VAKANTIES

1. Met betrekking tot de vakanties is het volgende afgesproken:

  • Zomervakantie:

________

  • Herfstvakantie:

________

  • Kerstvakantie:

________

  • Voorjaarsvakantie:

________

  • Meivakantie:

________


3. SCHOOL

1. Ouder 1 zal aanwezig zijn bij de informatie- en ouderavonden.

2. De Ouders zullen onderling afspraken maken over het bijwonen van schooluitjes, optredens, vieringen en andere extra activiteiten.


4. VERZEKERINGEN

1. Het kind zal op de polis van Ouder 1 verzekerd zijn voor medische kosten.

2. Het kind zal op de polis van Ouder 1 verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid.


5. MEDISCHE ZORG

1. De Ouders zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor dat het kind 2 keer per jaar naar de tandarts gaat. De Ouders zullen hierover gedurende het jaar overleggen. De Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft, zal aanwezig zijn bij het tandartsbezoek.

2. De Ouders nemen belangrijke beslissingen omtrent medische zaken in onderling overleg.

3. In geval van een medische noodsituatie neemt de Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft de beslissing.

4. In geval van een (school)artsbezoek zal Ouder 1 daarbij aanwezig zijn.

5. De Ouders zullen, in geval van ziekte, allebei toegang hebben tot het kind dat verpleegd wordt.


6. FINANCIËN

1. De Ouder bij wie het kind is ingeschreven, ontvangt de toeslagen voor het kind.

2. De kosten van dagelijkse zorg en inwoning komen voor de rekening van de Ouder bij wie het kind op dat moment verblijft.

3. Ouder 1 betaalt Ouder 2 met ingang van ________ een bedrag van € ________ per maand aan kinderalimentatie. De alimentatie zal worden betaald tot het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.


7. PASPOORTEN

1. Het paspoort van het kind wordt bewaard door Ouder 1.

2. Indien nodig zal Ouder 1 het paspoort afgeven aan Ouder 2.


8. INFORMATIE EN BESLISSINGEN

1. De Ouders zullen elkaar informeren over belangrijke zaken die betrekking hebben op het kind. De Ouders doen dit zonder de aanwezigheid van het kind. De Ouders hebben afgesproken dit op de volgende manier te doen:

________

2. De Ouders hebben afgesproken om belangrijke beslissingen omtrent het kind op de volgende manier te nemen:

________


9. EVALUATIE, WIJZIGINGEN EN GESCHILLEN

1. De Ouders wensen het ouderschapsplan periodiek te evalueren om waar nodig aanpassingen te maken. De evaluatie zal jaarlijks plaatsvinden. Het eerstvolgende evaluatiemoment is op ________.

2. 52 225258822 2825822 252222 52 855258 522 255258855282852 88228222. 52885222282 88228282222 252222 822252228 825522 52252282255. 822 255258855282852 258 885582228822 825522 552222582 8522225 25 825522 88 852 82558255282 88228282222.

3. 525822 25 222 82228882 22282552 2825 522 255258855282852, 528822 52 855258 52 222288225285 22 222 8252 852 228858882282882852822 22 282222. 82 855258 252222 258225 282222 222 22585225 22 255882 82 22 885522822, 22 52 5285225 825222222 222 582825552 22 5222.


10. ONDERTEKENING

1. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend:


________

Datum van ondertekening:

Plaats van ondertekening:




________________________________


________

Datum van ondertekening:

Plaats van ondertekening:




________________________________